Stef werkt met TBS’ers: “Veel mensen denken dat het allemaal gevaarlijke gekken zijn”

In de afgelopen 22 jaar bij de reclassering heeft Stef zich nooit verveeld: “Geen cliënt is hetzelfde. Geen verhaal is hetzelfde. En uitpluizen wat iemand ertoe heeft bewogen een delict te plegen en daar dan vervolgens een mooi rapport over schrijven, ja daar gaat mijn hart nog altijd sneller van kloppen.” Toen Stef twee jaar geleden gevraagd werd om zich als TBS-toezichthouder te specialiseren, vier jaar voor zijn pensioen, stond hij dan ook niet te trappelen. “Zal ik me dat nou nog op de hals gaan halen?”, vroeg hij zich af. Maar toch zei hij ja, en van spijt is geen sprake.


Laten we eerst maar eens een misverstand uit de wereld helpen. Stef: “Veel mensen denken dat elke TBS’er een gevaarlijke gek is. Dat is niet zo. TBS wordt opgelegd aan mensen die een heftig delict hebben gepleegd, een hoog risico hebben om in herhaling te vallen, én die een psychische of persoonlijkheidsstoornis hebben. Die stoornis - denk hierbij aan schizofrenie, borderline, zwakbegaafdheid, maar ook bijvoorbeeld heftig narcisme – ligt vaak ten grondslag aan de problemen die deze mensen hebben in hun leven, én aan het delict. Maar vaak zie je dat als deze mensen braaf hun behandeling volgen en de nodige medicijnen slikken, ze een heel normaal leven kunnen leiden. Al vormen die medicijnen soms ook juist het probleem: iemand voelt zich goed en denkt dat-ie het zonder zijn medicijnen ook redt. En dan gaat het mis.”
 

''Hij leert wat zijn ziekte betekent en wat voor consequenties dat heeft voor zijn leven.''
 

Het is juni 2020 als één van Stefs cliënten, Ben, met een psychose wordt opgenomen in een kliniek in Zuid-Limburg en in een heftige waan twee verplegers te lijf gaat met een botermes. Hij wordt opgepakt en komt tijdens zijn voorarrest al in een Penitentiair Pyschisch Centrum terecht waar ze hem medicijnen geven tegen zijn schizofrenie. Stefs collega’s brengen de voorwaarden in kaart waaronder Ben zijn leven weer op mag pakken en adviseren de rechter, die hem volledig ontoerekeningsvatbaar verklaart en onder TBS met voorwaarden-toezicht stelt van de reclassering. Stef: “En zo kwam hij bij mij terecht. Mijn taak bestaat er voornamelijk uit dat ik controleer of alles op rolletjes loopt. Hij krijgt eens per vier weken medicijnen middels een injectie in zijn bil, en dan kan hij een heel normaal leven leiden. Ik check of hij die injectie daadwerkelijk haalt. Maar ik bespreek ook met hem of hij een zinvolle dagbesteding heeft, hoe hij zich voelt, of hij stress heeft, of zich psychotische verschijnselen hebben voorgedaan, en ik check dat ook bij de forensische polikliniek waar hij behandeld wordt. Hij leert van hen, en van mij, wat zijn ziekte betekent, hoe schizofrenie werkt, waar het door getriggerd wordt, wat de medicijnen precies voor hem doen, dat die ziekte niet overgaat en dat hij dus zijn hele leven anti-psychotica moet slikken. Dit helpt hem zich aan zijn behandelplan te houden; hij heeft nu twee keer meegemaakt dat het mis gaat en wil dat niet meer.”

Schok in de volleybalvereniging
Eén van de voorwaarden die Ben kreeg opgelegd, was een buitenlandverbod. Maar voor een man die altijd in Duitsland heeft gewoond en een Britse vrouw heeft, blijkt het erg ingewikkeld. Stef: “Hij heeft zijn huisarts in Duitsland, net over de grens met Limburg, zijn tandarts, zijn broer woont er. En hij wil ook wel eens naar zijn schoonfamilie in Wales.” Dus stelt Stef aan de rechter voor om dat buitenlandverbod op te heffen. Een journaliste die in de rechtszaal aanwezig is tekent Bens hele verhaal op, en prompt breekt er onrust uit bij Bens volleybalvereniging, waar hij speelt.

Stef: “Via via kwam bij mij terecht dat mensen ervan geschrokken waren dat er een TBS’er bij hen in de vereniging zat. ‘Wat wil je daarmee doen?’, vroeg ik aan Ben. ‘In gesprek’, wist hij meteen. Dus ik heb een gesprek georganiseerd met Ben, de voorzitter van de volleybalclub, Bens trainer, iemand van zijn forensische behandelteam, en ik zelf. Ben wilde per se integreren in het dorp en volleybal hielp hem daarbij. Hij begreep dat hij wel wat tekst en uitleg moest geven, nu zijn verhaal in de krant had gestaan. Dat deed hij goed: hij was rustig, stond open voor hun gevoel bij het hele gebeuren, legde uit wat zijn ziekte inhield en hoe hij ermee omging, wat de rol was van de kliniek en van de reclassering, en zo stelde hij de mensen van de volleybalvereniging gerust. De voorzitter is gaan praten met de rest van de vereniging en zo is alle angst weggenomen. Echt heel fijn, want Ben heeft het volleyballen nodig om zijn stress te verminderen, het is voor hem een heel welkome uitlaatklep.”

Iets kunnen betekenen, hoe klein ook 
Zijn omgang met Ben, maar ook met zijn andere drie TBS-cliënten, hebben Stef geleerd dat zij ook maar gewone mensen zijn die vooral heel veel last hebben van hun psychische stoornis. Stef: “Als je daar dan wat in kunt betekenen, hoe klein dat ook is zoals nu zo’n overleg met een volleybalvereniging, dan is dat heel erg dankbaar. En zo aan het einde van mijn carrière vind ik het fijn om toch zo nu en dan een klein – of soms een wat minder klein – verschil te kunnen maken en die dankbaarheid dan te mogen zien.”

De naam Ben is om privacyredenen gefingeerd.

Powered by Emply